@Michel
Deflatie heeft niet alleen economische gevolgen, maar – minstens zo belangrijk – ook psychologische consequenties.
Zondermeer. Maar die psychologische consequenties zijn voornamelijk van belang bij het omschakelen van een andere grootte ‘geldgroei’ naar deflatie. Er zullen permanente psychologische effecten zijn, maar ook effecten die mensen na een tijdje ‘doorhebben’.
Piketty noemt het voorbeeld van renteniers in de jaren 20 tot 40, die leefden zoals hun ouders dat deden, en eigenlijk weinig anders deden dan hen. Maar dier ouders leefden in een tijd van geen inflatie (inflatie is een afwijking in monetaire geschiedenis), en zagen zodoende hun geld langzaamaan verdampen. Overigens zegt Piketty ook dat inflatie de keuzes verandert waarin geïnvesteerd wordt, vandaar dat inflatie, als middel om rijken armer te maken, niet werkt.
Ik wil zeker niet de psychologische effecten onderschatten, maar men neme bijvoorbeeld Japan als voorbeeld. Waar de mensen eerst dachten: “Ik stel die aankoop van een huis/auto/whatever maar een half jaartje uit door deze deflatie, immers, mijn geld is dan meer waard…”, dan denken ze later: “Allemaal leuk en prima, maar ik heb nu die auto nodig.” Uitgestelde kosten betekent dan ook uitgestelde baten. Wat ik me dus ook eigenlijk afvraag: blijft dat besef van ‘mijn geld is later meer waard’ ook voortduren? Ik kan me voorstellen dat in een instabiele periode dat soort beslissingen belangrijk zijn (van dagelijks belang zelfs: denk aan de vrouwen die in Weimar-Duitsland ’s middags de boodschappen moesten doen, omdat ze ’s avonds te duur waren). Maar is er nog zo’n groot belang tussen de keuzes na een periode van (zeg) 20 jaar stabiele 0,5% deflatie of stabiele 0,5% inflatie? Zou je dan nog echt een tijdspreferentie kunnen meten in de beslissingen van consumenten?
Daarnaast is mij ook ter ore gekomen dat er soms wat gespeeld wordt met de definitie (en daarmee de impact) van inflatie. Wat heeft de koopkracht over al die tijd namelijk gedaan?